donderdag 14 maart 2013

Tijd voor een seculier straatbeeld


Godsdienstvrijheid is de vrijheid zelf te kiezen om tot een godsdienst toe te treden en deze te belijden en beoefenen. Godsdienstvrijheid laat ook de ruimte voor de mogelijkheid van een vrije keuze voor een godsdienstloze levenshouding. In het jaar 2000 was 62% van de Nederlanders niet verbonden met een of andere religie (SCP). Dit percentage loopt in 2020 op naar 72%. Wordt het niet eens tijd, het straatbeeld vanuit dit perspectief te beschouwen?
De wet met betrekking tot godsdienstvrijheid is opgesteld voorafgaand aan het grote immigratie-experiment. Nog voor een ideologie vermomd als een religie binnen de grenzen van onze cultuur werd uitgenodigd. En voorafgaand aan de komst van het internet. Het referentiekader dat de wetgevers hebben gebruikt voor het opstellen van de wet, is dus inmiddels uiterst achterhaald. Beschaving en rede hebben ons ver genoeg gebracht, opnieuw de balans op te kunnen maken. Waar tweedelingen zijn ontstaan, zijn maatregelen te nemen om harmonie te herstellen.
Bijna twee derde van de Nederlanders is niet verbonden met een religie, maar wordt er wel dagelijks mee geconfronteerd door de minderheid. Het religieuze landschap is onderhevig aan verandering. En dat is de samenleving ook. Doorgaan op de huidige weg, maakt van Nederland in veel plaatsen een bende. Een religie is een mening, een visie. En die mening en visie mag een ieder hebben. Maar anderen daarmee lastig vallen, zou geen recht mogen zijn. De meerderheid zegt de gelovige minderheid niet, dat zij niet mogen geloven. Het is echter wel tijd om aan te geven dat het niet langer acceptabel is een religie op te dringen.
Het Christendom is onlosmakelijk verbonden met onze culturele geschiedenis. Daaruit is onze cultuur voortgekomen. Kerken zouden daarom als cultureel erfgoed moeten worden aangemerkt met betrekking tot deze stelling. Kerken horen bij ons landschap. Dat geldt echter niet voor moskeeën. De moskee in het Nederlandse landschap is het gevolg van politiek wanbeleid van de laatste decennia. Hierdoor is het Nederlandse landschap uit balans geraakt.
Waarom mag een relatief kleine minderheid veel grote gebouwen met nog hogere minaretten opdringen aan de rest van de burgers? Om een moskee kun je simpelweg niet heen. Hiermee wordt islam aan ongelovigen opgedrongen door een kleine minderheid zonder historisch culturele wortels. Toen kerken werden gebouwd, was veruit de meerderheid verbonden aan het Christendom. In dat perspectief was het bouwen van kerken heel gewoon. Dat geldt nu echter niet als het moskeeën betreft.
Het bouwen van religieuze en ideologische gebouwen past niet in de 21e eeuw.
Over acht jaar is bijna drie vierde van de Nederlanders niet verbonden met een religie. Wordt het niet eens tijd het straatbeeld overeen te laten komen met die realiteit? De invloed van het Christendom en het Jodendom op het straatbeeld, neemt reeds decennia af. Steeds minder kerken, niet meer. Steeds minder traditionele klederdracht, niet meer. Hetgeen we nu nog zien van onze Christelijke cultuur in het straatbeeld, zouden we moeten koesteren voor het langzaamaan verdwijnt.
Door wanbeleid is islam uitgenodigd binnen onze cultuur, maar dat betekent niet dat we  het wanbeleid dienen voort te zetten. Moskeeën ontsieren het straatbeeld en dringen een ideologie op die haaks staat op onze cultuur. Is dat godsdienstvrijheid? En moet drie vierde van de bevolking dan met de ogen dicht lopen op straat als men niet geconfronteerd wil worden met een religie die geen culturele basis heeft in Nederland?
Het is tijd voor een seculier straatbeeld. Zonder signalen van onderdrukking zoals islamitische hoofddoekjes en zonder signalen van overheersing zoals moskeeën. En mèt behoud van cultureel historische gewoonten en gebouwen.

1 opmerking: